Sylvia Dermout (2)

Sylvia Dermout kreeg van 1986 tot 2019 vijf grote en een paar kleine operaties voor vijf verschillende soorten kanker. Lees eerst deel 1 van haar verhaal. Hieronder volgt ‘Terugval na diagnose’.

Ze merkte dat er in de loop der jaren anders werd omgesprongen met psychosociale zorg. ‘In 1986 lag ik weken in het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis (AVL) en kreeg je veel steun en aandacht. Ik had een bijzonder aardige psycholoog om de kinderloosheid een plek te geven. In 2011 en 2012 lag ik slechts een paar dagen in het AVL na borstamputaties en toen was de nazorg nihil. Voor mij was het hebben van de zoveelste kanker gemakkelijker. Je kunt niet banger zijn voor de dood dan je al bent. Het is ook een verschil of je 31 bent en hoort dat je geen kinderen meer kunt krijgen. Of dat je 59 bent, al een leven achter de rug hebt en er al vaker mee hebt gedeald. Dit was voor mij de reden om een psychosociaal centrum op te richten voor mannen en vrouwen met kanker die een steuntje in de rug kunnen gebruiken.

Het is mijn kracht om tegenslagen vaak om te zetten.

Automatisch kies ik ervoor om er iets moois van te maken. Als ik een slechte uitslag krijg, dan ben ik een week somber en vraag me dan af hoe ik het nu weer oplos. De keren daarna herken je het. Dan weet je hoe je het de vorige keer geestelijk hebt overleefd en er weer bovenop bent gekomen. Na de volgende operaties werkte ik weer na zes weken. De onbekendheid is het moeilijkste, dat zorgt voor angst.’

Tijdbalk

‘Uit de gesprekken met patiënten met gynaecologische kanker bleek dat zij vaak dezelfde ervaringen hadden. Ik zag dit als een kans om er iets goeds mee te doen. Patiënten krijgen over het algemeen de eerste drie tot zes maanden veel aandacht. Wanneer de behandeling voorbij is, gaat de omgeving zich (terecht) ook weer voor andere mensen inzetten. En dan moet je het weer zelf doen. Zes tot negen maanden na de behandeling komt een terugval. Dan ga je pas echt verwerken en moet je leren omgaan met angst, depressie en lichamelijke beperkingen.

In de Tijdbalk, gepubliceerd in mijn proefschrift, staat beschreven wanneer veel mensen hun eerste en tweede terugval krijgen. We weten uit onderzoek dat 18% kampt met depressie, 38% met angst en 39% met negatieve stress. Je kunt hen helpen om deze klachten dit te verminderen. Dat is waardevol voor de patiënt, maar ook voor het gezin, de relaties en de (werk)omgeving. Iedereen is daarbij gebaat.

Je blijft altijd bang voor kanker. Je raakt het nooit helemaal kwijt, maar je kunt er wel mee leven.’

Ik ben een duikelaartje, ik sta altijd weer op

‘Zeventien jaar werkte ik in het Zaans Medisch Centrum als gynaecoloog. Het was een zeer plezierige maatschap. Daar voelde ik me thuis. Het hielp als arts dat ik oprechte interesse heb in mensen en dat ik goed kan luisteren. 90% van de polipatiënten ging lachend de deur uit. Ik hou van mijn werk en ben nieuwsgierig naar mensen. Je leert veel door een praatje te maken en niet alleen naar de kwaal te kijken. Dat vind ik een heel interessant onderdeel van mijn vak. Als je veel aan anderen geeft, dan beleef je daar zelf ook plezier aan. Maar door de bezuinigingen in de gezondheidszorg werd de druk om productie te draaien – dus korte consulttijden – steeds groter. Dat aspect ging mij steeds meer tegenstaan.

In 2010 kreeg ik opnieuw een grote operatie in het AVL en het was kantje boord. Voor de derde keer regelde ik mijn testament en de begrafenis. Gelukkig heb ik een sterk lijf en herstelde ook deze keer. Maar gynaecoloog zijn – met werkweken van 60 tot 80 uur door de nacht- en weekenddiensten – was niet meer haalbaar. Ik heb toen een eigen dagkliniek gynaecologie opgezet in Alkmaar. Ook hier heb ik fantastische jaren gehad, maar ook niet zonder problemen. Ik kreeg in die periode onder andere borstkanker.

Ik heb moeten leren omgaan met diverse rollen. In de 23 jaar als gynaecoloog kon ik niet praten over mijn eigen ziektes. Dan ontneem je tijd en aandacht van de patiënt die voor je zit.

In een maatschap zitten je collegae ook niet te wachten op privéproblemen. Ziek zijn betekent een directe overbelasting voor de andere maten. Als een maat een dag uitvalt moet een ander de dienst overnemen, dus dat doe je niet snel. Er moet hard gewerkt worden en dus moet je niet zeuren in dit vak. Drie jaar geleden hebben we het inloophuis Centrum voor Leven met kanker opgezet aan de Zaanboulevard bij het Zaans Medisch Centrum in Zaandam. Bij Anna’s huis willen ze mijn verhaal wel horen. Daar gaat het om emoties. Dat is een enorme overgang.’

Opening Anna’s Huis

Toekomst

Drie tot vier dagen per week was ik de eerste drie jaar aan het werk als vrijwilliger. “Het geeft veel voldoening. Nu het inloophuis goed loopt wilde ik minder gaan werken, de leeftijd (69 jaar) speelt ook een rol. De psychosociale oncologische zorg heb ik op de best mogelijk wijze ingevuld.

Ik ben nog niet klaar, ik hoop dat er weer wat komt, maar nog niet wat. Alles wat hierna komt, is een cadeautje. Werk hoort daarbij, ik kan niet zonder mensen. Dat is ook ingegeven door het feit dat ik door kanker nooit kinderen en kleinkinderen heb kunnen krijgen. Dat is een waanzinnig gemis, maar het heeft mij ook veel tijd gegeven om me in te zetten voor de maatschappij. Zo heb ik duizenden kinderen op de wereld gezet als gynaecoloog, een mooi vak gehad, uitgebreid vrijwilligerswerk kunnen doen, een prachtige duikhobby (ook als duikarts) en veel van de wereld gezien.’

Ik heb het maximale uit het leven gehaald. Ik heb ondanks alle tegenslagen een boeiend leven en ben nieuwsgierig naar wat er nog komt.

Zo eindigde het interview dat ik januari 2020 met Sylvia Dermout afnam. Inmiddels werkt Sylvia als vrijwilliger bij het Dierenasiel in Zaandam. Daar ontmoette ze een Syrische vluchteling die op de asielboot verblijft. Tekenend voor Sylvia is dat zij al snel bevriend raakte met de man en haar netwerk inzette om hem zo goed mogelijk te helpen met allemaal zaken.

Serie Sylvia Dermout

  1. Het levensverhaal van gynaecoloog Sylvia Dermout
  2. Sylvia Dermout: Terugval na diagnose
  3. Psychosociale hulp voor mensen die leven met kanker