De Zaanse molenmakers

‘Varend op de Zaan zie je de geschiedenis langskomen, van molen tot fabriek, van De Ooievaar tot Duyvis.’

Onderstaand verhaal werd in oktober 2012 gepubliceerd in het boek Kijk Zaans. Vanwege 50 jaar Zaanstad blikken we met verhalen uit de oude doos terug. Op de foto hierboven staat Bart Nieuwenhuijs rechts bij pelmolen Het Prinsenhof.

‘Als kind droomde ik er al van om met molens te werken. Vooral de techniek in oude molens intrigeert mij mateloos, en ook hoe het er vroeger in originele staat heeft uitgezien. De restauratie van molen Het Prinsenhof in Westzaan, de enige overgebleven Zaanse pelmolen, was mijn eerste grote opdracht.’ Restaurator Bart Nieuwenhuijs heeft verschillende projecten op zijn naam staan. Samen met een aantal freelancers restaureerde hij onder meer pakhuis De Baars, De Smuiger, De Huisman, Het Weefhuis en de molenschuur De Pauw in Nauerna.

Het is fantastisch om molens weer in de oorspronkelijke staat terug te brengen. Ik werk met een ploeg van vijf tot tien man. Het is leuk om de jongens zo te motiveren dat ook zij met een grote glimlach op de bouwplaats staan. Het is heel specialistisch werk. Het mooiste is als mensen ergens binnenstappen en geen idee hebben dat het gerestaureerd is. Wanneer de nieuwe elementen niet meer opvallen, dan hebben wij ons werk goed gedaan. Samen met de timmermannen probeer ik te achterhalen hoe zaken ooit bedacht zijn. Soms heb je ook geen voorbeelden en moet je zelf uitzoeken hoe bepaalde zaken in elkaar hebben gezeten. Het grootste verschil met deze tijd is dat er vroeger negen ambachtslieden rondliepen en één dokter. Iedereen was smid, timmerman of slager. De bedrijvigheid was enorm. Nu is dat omgekeerd, en kom je met je verhaal als ambachtsman zelfs in een boek! In de oude molenmakerij had iedereen een kleine deeltaak waarbij iemand bijvoorbeeld alleen de tanden of alleen de wielen van het tandwiel maakte. Dat was echt vakwerk. Nu moet je overal wat van weten. De kwaliteit van vroeger kun je nooit meer bereiken.

Omdat ze een industriële functie hadden waren de molens in de Zaanstreek verfijnder en ingewikkelder gebouwd dan elders in het land. Het was hier een mierenhoop van molens die technisch van een hoog niveau waren. Ze moeten een gigantische hoeveelheid lawaai hebben geproduceerd. Van elke type molen is er wel één bewaard gebleven. Ooit, maar wat minder lang geleden, stond het hier vol met stoommachines. Die zijn jammer genoeg allemaal verdwenen. Wanneer je over de Zaan vaart zie je de ontwikkeling van 400 jaar industriële geschiedenis. In de eerste fase werd er een motor naast de molen geplaatst voor als het windstil was. Toen de molen volledig op de motor ging draaien ging de kap er af. In de fase daarna werden de molens letterlijk ingepakt door fabrieken zodat ze konden blijven produceren totdat de fabriek de functie overnam. In de vierde fase namen de fabrieken het inderdaad over. Het zou heel jammer zijn als de oude fabrieksgebouwen uit de Zaanstreek verdwenen, want zij horen er bij.’

Kijk op de website van Bart Nieuwenhuijs voor een update van zijn werkzaamheden.

De tekst met fotografie van Arjan ten Pierick werd eerder gepubliceerd in het boek Kijk Zaans.

Onderstaand verhaal met fotografie  van Wim Giebels werd eerder gepubliceerd in het boek Zaanse Parels (2014).