Buurman Bob integreerde met hangjeugd

Toen de ergernis vanwege overlast door jongeren in Zaandam-Zuid het kookpunt leek te bereiken, nam buurman Bob Farafonow een besluit. Hij integreerde in de groep van wel twintig jongeren en trok er maanden voor uit om een vertrouwensband op te bouwen. Met succes. ‘Als ze er een zooitje van maken, zeg ik: “En nu opruimen.” En dan geef ik ze een knijper.’

IMG_8740
Vlnr: Janee, Jennifer Hunsel (sociaal wijkteam), Bob Farafonow, Michael, Wolter Fischer (sociaal wijkteam) en wijkagent Michiel van Kessel.

Het is woensdagavond rond een uur of acht en het is druk in Wijkcentrum Dirk Prins in Zaandam-Zuid. Aan een lange tafel zit een groep jongens en meiden. Ze praten, zijn in de weer met hun telefoon, een paar zijn aan het darten. Nog niet zo lang geleden zorgden ze voor overlast in de Lijnbaanstraat en omgeving. Maar al tijden worden er geen meldingen van overlast meer gedaan. En dat allemaal dankzij ‘opa Bob’, zegt Robbie, een van de jongeren, met een grote grijns op zijn gezicht. ‘Hij zocht ons op en bleef maar langskomen, en regelde dit zaaltje. Heel tof.’

Drukke bedoening
Bob Farafonow hoort het vanaf de andere kant van de tafel lachend aan. Met zijn vrouw woont hij al meer dan 45 jaar in de Lijnbaanstraat. Dat het in de buurt altijd al een drukke bedoening is geweest, weet hij als geen ander. De laatste jaren nam de overlast echter hand over hand toe. Dag in dag uit, vaak ook ’s nachts, bezorgde de groep van soms wel twintig jongens en meiden, variërend in de leeftijd van 13 tot 21 jaar de buurt kopzorgen en stress. Er werd geschreeuwd, geblowd, gedronken en harde muziek gedraaid. Voor veel buurtbewoners was de maat vol.

Een agressieve benadering zou een averechts effect hebben.

‘Er stonden heel wat mensen klaar om ze de wijk uit te schoppen,’ vertelt Bob. ‘Dat heb ik getackeld. “Laat mij eerst proberen het anders op te lossen”, zei ik. “Geef me een jaar.” Sommigen verklaarden me voor gek.’ Hij was niet bang voor de dreiging die van de hangjeugd uit zou gaan. Sterker nog, Bob besloot in de groep te integreren.
Vanuit zijn garage aan de Prinsenstraat, waar hij overdag vaak aan auto’s sleutelt, observeerde hij de jongeren. ‘Ik dacht er een tijdje over na: hoe pak ik dit aan? Dit is hun gedrag, wat werkt? Een agressieve benadering zou een averechtse effect hebben.’

Langs voor een praatje
‘Op een dag ging ik bij ze zitten. Ze zaten te eten en te drinken en ik zei: “Joh, geef me ook wat snoep.” Dat accepteerden ze en beetje bij beetje breidde ik het contact uit. Gaandeweg kwamen ze af en toe bij me langs voor een praatje als ik aan het sleutelen was, en boden uit zichzelf snoep aan.’
Het lukte Bob om hun gedrag bij te sturen. Als ze afval op de grond lieten vallen, raapte hij het op en deed het na om ze een spiegel voor te houden. ‘Dan zei ik: “Joh, waar ben je mee bezig? Je staat naast de prullenbak, dat ken je makkelijk opruimen.” Het scheelt dat ik de taal van de straat spreek.’
Meer dan driekwart jaar was Bob bezig, zocht ze op, sprak ze aan. ‘Ik stak er vele uren in om te krijgen wat ik wilde bereiken: minder overlast voor de buurt.’ Steeds werd zijn toon iets strenger. ‘Ze kwamen met een bank aanzetten, waar ze soms een hele dag op zaten, ook in de stromende regen. Het werd een steeds grotere troep, tot het echt te gek werd en ik die bank heb laten weghalen door de gemeente. Twee keer kwam er een andere bank voor terug.’

IMG_8733
Met humor en eerlijkheid, bereikt Bob veel bij de jongeren.

Opvoedkundig kneden
Uit nijd sneed een buurtbewoner de laatste bank met een stanleymes aan stukken. ‘Dat is de grootste fout die volwassenen maken, zo’n actie wekt agressie op. Deze jongeren moet je opvoedkundig kneden. Tijd in ze investeren, humor gebruiken en eerlijk zijn. Als ze er een zooitje van maken, zeg ik: “En nu opruimen.” En dan geef ik ze een knijper.’
Naast humor en eerlijkheid, is de aandacht die hij ze geeft een belangrijke troef uit Bobs trukendoos. ‘Aandacht is de grootste boodschap van dit verhaal. Soms vis ik naar hun thuissituatie, naar hoe het gaat op school. Stuk voor stuk hebben ze een rugzak, niet een uitgezonderd. En ze zijn niet de enigen. Bij basisschool de Tamarinde, de Lidl en de Gorterschool zwerven soortgelijke groepen rond. Ik fiets er wel eens langs en wurm me ertussen om ze aan te spreken. Deze jongeren zijn ons voorland, dit is de jeugd die het straks van jou en mij moet overnemen. Door wat ze hebben meegemaakt en wat ze niet hebben meegemaakt zijn ze geworden wie ze zijn. Om zich prettiger te voelen, hun gedachten af te houden van vervelende dingen, blowen ze soms en drinken wat. En als het tegenzit, gaat dat van kwaad tot erger.’

Wederkerigheid
Bob heeft zijn doel bereikt: met de jongeren heeft hij afgesproken dat ze buiten alleen nog maar samenkomen op het parkeerterrein aan het einde van Lijnbaanstraat, uit het zicht van de buurt. Elke woensdagavond zijn ze welkom in het buurtcentrum, en binnenkort misschien ook op de maandagavond.
‘Belangrijk is de wederkerigheid,’ zegt Wolter Fischer van het sociaal wijkteam Zaandam-Zuid. ‘De jongeren wilden een plek om te kunnen chillen. Wij willen dat faciliteren als daar iets tegenover staat.’ Onlangs hebben de jongeren geholpen bij het bereiden van een buurtmaaltijd. Inmiddels ligt er het plan om voor specifiek de omgeving van de Lijnbaanstraat te koken, zodat de jongeren en buurtbewoners met elkaar in gesprek kunnen komen. ‘Dat is een mooie ontwikkeling: van overlast gevend gedrag naar het geven van ondersteuning in de buurt.’
Of er een taak ligt voor andere buurbewoners? Bob denkt er even over na. ‘Zij zijn hier niet verantwoordelijk voor, dat zijn de ouders. Maar we zijn vaak zo op onszelf gericht, dat we vergeten te kijken hoe het ook anders kan. De reactie is vaak: we slaan ze eruit. Terwijl je met deze jongeren misschien ook eens een blikje fris kunt drinken om ze beter te leren kennen.’