Dirk Karten: ‘De straat op, dat is het allerleukste!’

‘Ik maak graag verhalen die mensen opbeuren, waar ze iets mee kunnen’

Dirk Karten loopt al 45 jaar rond op krantenredacties. Hij begon als vakantiehulpje in het archief en werkte zich op tot waarnemend chef redactie. Nu is hij content regisseur bij het Zaans Stadsblad. Een mooi woord voor weekbladjournalist. Met een optimistische blik maakt deze Zaankanter de verhalen waarbij hij goed zoekt naar wat het verhaal bijzonder en leuk maakt. Wat voor de lezer interessant is, staat voorop.

Dirk Karten op en top Zaans

‘Ik ben op en top Zaankanter. Mij krijg je niet uit de Zaanstreek. Mijn vader werkte 27 jaar bij Duyvis. We hadden het als arbeidersgezin gewoon goed. We leven in een industriestad en daar hoort geluid- en geuroverlast bij. Hier worden ook fantastische dingen gedaan die heel veel werkgelegenheid opleveren. Je ruikt hier allerlei geuren. Bij de Euforij wordt de lekkerste chocolade gemaakt die je maar kunt bedenken. De producten van Verkade zijn ook fantastisch. We zouden wel met iets meer trots mogen vertellen over onze roots in de Zaanstreek!’

Enthousiaste leerling

Op zijn zeventiende startte Dirk Karten in november 1977 bij Week in Week uit. Dit Zaanse weekblad werd toen uitgegeven door dagbladuitgeverij De Typhoon. Wat nu Dagblad Zaanstreek is.   

‘Ik zat nog op de Grafische School toen ik als hulpje startte bij het archief. Schrijven kon ik toen nog niet. Later kwam ik in de ploeg van Cees van de Kommer. Hij was een voormalig journalist bij De Typhoon en verzamelde jonge mensen om zich heen. Die kon hij lekker kneden in het vak. Ik was enthousiast en wilde heel graag leren, nog steeds trouwens.

Op de kopijtafel werden alle persberichten die per post of telex binnenkwamen in mappen uitgelegd om te bewerken. Zo maakten we als team de weekbladen De Waterlander (weekblad van wat nu Dagblad Waterland is), Week in Week Uit en de Krommenieër. In die tijd werkten we nog met typemachines. Toen de archiefwerkzaamheden klaar waren mocht ik een rommelmarktje uittikken, een uitstukje of een aankondiging. Ervaren collega’s vertelden hoe je een kop en een intro maakt en hoe je afsluit. “Dirk, je moet niet 22 keer het woord men in een stukje gebruiken.” Zo leerde ik het journalistieke vak in de praktijk.’

Creatief schrijven

Het schrijven werd een passie en routine. ‘Je ging op pad met de bekende vragen: wat doe je? Wat beweegt je?  En hup, weer een artikel klaar. Na de zoveelste krantenfusie werd ik door  chef Luc Dordregter naar de School voor Journalistiek gestuurd. Weg met teveel in hetzelfde format schrijven. Zo volgde ik de cursus Creatief Schrijven met gekke opdrachten als ‘beschrijf het schrompeldier’. Het werkte om je pen losser te maken en nieuwe dingen te proberen. Ik leerde veel, ook het managen van mensen. Ik was heel ambitieus en heb me opgewerkt tot sous chef redactie. En daarna waarnemend chef redactie.’

Groot voorrecht

‘In 1994 werd het na een fusie ‘terug naar af’. Ik ging mee naar Alkmaar om Onze Krant editie Alkmaar te maken. Daar was al een chef redactie en ik ging weer de productie in. Ik vond het erg leuk om weer lekker ‘de straat op te gaan’. Dat vind ik nog steeds het allerleukste. Naar mensen toe gaan. Je verwonderen over wat je tegenkomt, wat hun passie is. Dat mag ik dan publiceren, een groot voorrecht. Toen het Noordhollands Weekblad van de markt af werd gehaald ging ik werken bij de afdeling Speciale Producties. Zeg maar een reclamebureau binnen de dagbladorganisatie. Daar heb ik heel veel geleerd, ook van nieuwe vormgevingsprogramma’s. Dat was heel interessant, al was de chef niet echt mijn vriend om het zacht te zeggen.’

In al die jaren maakte ik veel reorganisaties mee en zag ik vele honderden collega’s vertrekken. Ook onze afdeling slonk, een sterfhuisconstructie. Toen dacht ik, als ik de kans krijg met een mooie afvloeiingsregeling, ben ik weg.’

In 2015 deed die mogelijkheid zich voor. Als plan B had hij een eigen tekstbureau en als zzp’er kwam Dirk in eerste instantie te werken bij Rodi Media, uitgever van het Zaans Stadsblad.

‘Tot mijn eigen verrassing kreeg ik op 62-jarige leeftijd een vaste aanstelling aangeboden. Geen leeftijdsdiscriminatie maar een warm onthaal.’  

Unieke verhalen

‘Leuk aan een weekbladformule is dat er diverse onderwerpen ‘voor de pen’ komen. Het nieuws moet verpozend zijn, informatief maar niet negatief. Daar zijn andere media voor. Het moet vooral leuk zijn voor de lezer. Uit mijn grote netwerk krijg ik veel tips. De beste komen dicht bij huis. Mijn vrouw heeft een pedicurepraktijk en hoort veel nieuwtjes van haar klanten. Ik zoek altijd naar eigen verhalen. Wanneer een onderwerp al groot in andere media staat, verlies ik mijn belangstelling. Het leukste vind ik een verhaal over een ludieke kunstenaar, de creativiteit waar ik me over verwonder.

Soms raken de onderwerpen mij ook persoonlijk. Zoals de jonge vrouw met uitgezaaide borstkanker die meeliep bij de Dam tot Damloop voor Pink Ribbon. Tijdens het interview hou ik afstand, maar daarna huil ik ook mee. Zo’n verhaal heeft diepgang. Het is heel mooi dat je dat mag maken.”

Ik krijg ook tips via de advertentieafdeling. Zoals over sigarenhandelaar Wim Treuren die zijn zaak verkocht. De man is 71 jaar en heeft heel lang tussen de sigaren, lectuur en lottobonnetjes gewerkt. Die man heeft zoveel te vertellen. Je zoekt altijd naar een leuke nieuwe invalshoek. De kracht van mijn verhalen is dat ik de persoon centraal zet, zonder te oordelen of veroordelen.’