Zaanse Gast Truus Vegter: Tien jaar Nederlands oefenen met nieuwkomers

Tien jaar geleden opende de Noorderkerk haar deuren voor vluchtelingen die verbleven in tenten in het Burgemeester In ’t Veldpark in Zaandam. Dit groeide uit tot een hechte gemeenschap van vrijwilligers en nieuwkomers. 

Vanwege 10 jaar De Zaanse Verhalen beschrijft Truus Vegter haar eigen verhaal over het ontstaan van Taalcafe Zaanstad voor de serie Zaanse Gast.

Tekst en fotografie: Truus Vegter

Hoe het begon

In oktober 2015 gebeurde er in Zaandam iets bijzonders. In die tijd kwam er een grote vluchtelingenstroom naar Europa, onder meer uit Syrië en Eritrea. Honderden vrijwilligers zetten zich in voor de vijfhonderd vluchtelingen die tijdelijk waren opgevangen in het Burgemeester In ’t Veldpark. De Noorderkerk, recht tegenover de noodopvang, opende haar deuren. Al snel werd daar dagelijks twee uur lang Nederlands geoefend met de nieuwkomers. Tegelijk bleek er grote behoefte aan kleding. Via De Zaanse Verhalen werd een oproep geplaatst voor vrijwilligers, en ik meldde me aan.

Niets doen was simpelweg geen optie.

Ik belandde aan de tafel met winterjassen, vijftig stuks, terwijl er ruim tweehonderd mensen een jas wilden. Dus ging ik aan de slag: ik plaatste oproepen, startte samen met anderen een Facebookgroep en -pagina om kleding en spullen in te zamelen. Er was veel onduidelijkheid en er kwamen veel vragen binnen die ik verzamelde en besprak met Kees van de Pol, de coördinator van de Noorderkerk. We overlegden regelmatig met het COA om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen.

Naast de kledingacties organiseerden we gesprekken met scholen, zodat leerlingen aan vluchtelingen vragen konden stellen. Het leefde enorm binnen de Zaanse gemeenschap. De donaties stroomden binnen. We hielden een tweede kledingmarkt in het kamp en vroegen bewoners wat ze verder nodig hadden. Zo bleek dat vrouwen vooral paraplu’s wilden om ’s nachts droog naar het toilet te kunnen. We kochten er vijfhonderd: een klein maar symbolisch gebaar van bescherming.

Dat er mensen zoals jij en ik vluchtten uit een oorlog – vaak zonder jas en met maar 1 tas – en in de kou in tenten terechtkwamen, maakte enorme indruk op mij. En niet alleen op mij, vrijwilligers bleven zich aanmelden.

Online kwam ik in contact met vrijwilligers uit andere steden. Overal in Nederland gebeurde hetzelfde: vluchtelingen die lang in opvanglocaties verbleven, bouwden vriendschappen op in hun omgeving. We deelden ervaringen, documenten en praktische tips. In Zaandam overlegden we met de gemeente en maakten we een lijst van vluchtelingen die, na het krijgen van hun verblijfsvergunning, graag in Zaanstad wilden blijven.

Volgens VluchtelingenWerk scheelde dat negen maanden aan integratietijd.

De volgende fase

Burgemeester Geke Faber besloot meer vluchtelingen op te vangen in een pand op het Hembrugterrein. Dankzij wijkmanager Erik van Druenen kregen we daar een leegstaand kantoorpand dat dagelijks gebruikt kon worden voor ontmoetingen, Nederlands oefenen en activiteiten: van leren fietsen tot bingo’s en kledingmarkten. Honderden vrijwilligers van de eerdere locatie sloten zich aan.

Na verloop van tijd sloten de twee noodopvanglocaties, door bewoners the black box en the white house genoemd. Alleen de opvangboten in de Achtersluispolder bleven over. Ik meldde me aan als vrijwilliger bij het COA en organiseerde samen met een andere vrijwilligster activiteiten voor vrouwen. COA huurde een ruimte aan de Sluispolderweg, waar vluchtelingen Nederlands konden oefenen met vrijwilligers.

Er kwam een prijsvraag voor de locatie: De Sluis was geboren — een toepasselijke naam voor een verbindende plek tussen mensen.

Toen Kees, de coördinator van de Noorderkerk, een andere baan kreeg, kwam er een vacature vrij bij het nieuwe Taalcafé aan de Sluispolderweg. Samen met vrijwilligster Sarah solliciteerde ik als duo-coördinator, en we werden aangenomen door de gemeente.

Na het sluiten van de opvangboten in 2017 mochten we doorgaan bij VluchtelingenWerk aan de Jufferstraat in Zaandam. Steeds meer statushouders sloten zich aan om extra Nederlands te oefenen naast hun inburgeringslessen. We groeiden snel en openden een tweede locatie in Wormerveer voor nieuwkomers in Zaanstad Noord.

Toen de gemeente besloot te stoppen met het contract voor de coördinatoren, richtten we samen met Margriet, Jacoby en Erika de stichting op. Eerst onder de paraplu van de Stichting Zaandamse Gemeenschap, later zelfstandig. Sarah en ik werden als zzp’ers ingehuurd voor de coördinatie.

Dat vroeg veel inzet en doorzettingsvermogen, maar het werk en het doel – snelle integratie van de vluchtelingen – gaven enorm veel voldoening.

Begin 2020 droegen we het stokje over aan Tine en Thara, twee nieuwe coördinatoren. Niet veel later brak corona uit en richtten zij een online taalcafé op.

Nieuwe start en terugkeer

Na mijn vertrek bij het taalcafé ging ik twee keer naar Lesbos om te helpen in het vluchtelingenkamp daar. De eerste keer was net voor corona. Het kamp was overvol: ruim 20.000 mensen op een plek bedoeld voor 3.000. Tijdens de pandemie nam de vluchtelingenstroom tijdelijk af, maar eind 2022 keerden de opvangboten in de Achtersluispolder terug.

Een van de voorwaarden voor de vergunning was dat er weer een vrijwilligerslocatie moest komen. Stichting De Sluis Zaanstad werd gevraagd dit te organiseren. Toen Margriet mij vroeg of ik opnieuw coördinator wilde worden, zei ik direct ja.

Het samenwerken met vluchtelingen en vrijwilligers blijft ongelooflijk waardevol werk.

Tien jaar later

Inmiddels coördineer ik alweer bijna vier jaar samen met Thara het taalcafé bij voetbalvereniging Rood Wit, waar bewoners van de vier AZC-boten terechtkunnen. De stichting telt nu zeven locaties, 115 vrijwilligers en zes coördinatoren.

De behoefte aan Nederlandse les en contact met Zaankanters is groot en groeit nog steeds.

In die tien jaar zijn talloze vriendschappen ontstaan. Vanaf de eerste dag in 2015 begon in Zaandam de echte integratie. Niet alleen via het leren van de taal, maar vooral door ontmoeting, betrokkenheid en samenwerking. En dat gebeurt nog altijd.

Ik ben dankbaar dat ik, samen met al die bevlogen vrijwilligers, daar een klein schakeltje in mag zijn. Het heeft mij persoonlijk ook veel gebracht. Kennis maken met andere culturen verrijkt je leven en ik kan het iedereen aanraden. Ik heb er nieuwe familie aan overgehouden.